SPOEDTEL
Nieuws
Een jaar minder detentie voor client mr. De Wit door aftrek klinische opname bij v.i.

In de zaak van een cliënt van mr. De Wit verliep de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) turbulent. Na eerdere beslissingen van het OM tot uitstel en gedeeltelijke herroeping, is uiteindelijk door het OM beslist tot volledige herroeping van de v.i. Door de verdediging is bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. Het bezwaar is op 3 december 2025 behandeld door de rechtbank Zwolle. Op 17 december 2025 volgde de uitspraak.

Het OM stelde dat cliënt wegens schending van voorwaarden het resterende strafrestant van 473 dagen moest uitzitten. Beslissingen over de v.i. worden door het OM zelf gemaakt en worden slechts bij indiening van bezwaar door de rechtbank marginaal getoetst: beoordeeld wordt dan of het OM in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Dit geeft het OM een ruime beoordelingsvrijheid bij v.i.-besluiten.

Desondanks heeft mr. De Wit uitgebreid verweer gevoerd. Zij heeft onder meer betoogd dat het strafrestant niet juist was. Cliënt is namelijk gedurende 360 dagen klinisch opgenomen geweest in een forensisch psychiatrische kliniek in het kader van een bijzondere voorwaarde die aan de v.i. was gesteld. Volgens de verdediging is dit vrijheidsbeneming (in de zin van artikel 5 EVRM). Deze tijd moet daarom in mindering worden gebracht op het strafrestant. Het OM heeft zich echter tegen dit standpunt verzet.

De rechtbank is meegegaan in het verweer van mr. De Wit en heeft beslist dat de periode van klinische opname in mindering komt op het strafrestant, nu anders de opgelegde gevangenisstraf met 360 dagen zou worden overschreden.

Deze zaak laat zien dat het voeren van verweer, bijvoorbeeld over de berekening van het strafrestant, ondanks de terughoudende toetsing door de rechter grote gevolgen kan hebben: cliënt hoeft uiteindelijk een jaar minder lang vast te zitten!